5H6V P3



Viernes 19 de febrero
Kennen:
Vocabulario Con Gusto Unidad 9, zie www.wrts.nl/jbeekman
Comunicación y Gramática p. 86 (bestudeer ook de bijbehorende grammatica-paragrafen!)
Ondersteunend materiaal:

Doorlezen t/m p. 7
Maken: Opdracht 1 en 2 (p. 8 en 9)

Bedenk een onderwerp voor je presentatie.

Miércoles 24 de febrero
Kennen:
Vocabulaire bij de gespreksvaardigheden "Bestellen in een café" (H5), "In het restaurant"(H10) en "Een stad of buurt beschrijven"(H6)

Doorlezen t/m p. 7
Maken: 
Oefenexamen 1, reader p. 17-18
Bedenk een onderwerp voor je presentatie.

Viernes 4 de marzo
Kennen:
Vocabulario "en el bar" en "en el restaurante" (zie www.wrts.nl/jbeekman)
Herhalen: vocabulario H. 6
Maken: 
Oefenexamen 2, reader p. 19-20
Eerste opzet voor je presentatie.

Viernes 11 de marzo
Kennen/herhalen:
Vocabulario H. 1 t/m  10 + "en el bar" en "en el restaurante"(zie www.wrts.nl/jbeekman)

Maken en mailen naar jbeekman@luzac.nl voor donderdag 10 maart 14.00: 
Oefenen met schoolexamens elementair, examen 3, opdracht 1 en 2, reader p. 21 e.v.
Presentatie uitgeschreven in het Spaans en/of Nederlands.

Jueves 31 de marzo

Viernes 8 de abril verplaatst naar vrijdag 15 april
SE-E Presentatie
Nick: Barcelona
Thalina: Colombia
Anouk: Ibiza
Stan: Madrid
Frans: Valencia
Duur presentatie: 10 minuten
Ondersteun je presentatie met een eenvoudige PowerPoint/Prezi o.i.d.
Een presentatie, hoe kort ook, dient een logische opbouw te hebben. Zorg dus voor
  1. een inleiding (wat is het onderwerp, waarom dit onderwerp, waar ga je specifiek over vertellen)
  2. een kern (bijvoorbeeld de ontstaansgeschiedenis, wat is er karakteristiek, feesten, toeristische kenmerken, culinaire specialiteiten enz.)
    Maak keuzes, je kan niet alles vertellen in 10 minuten.
  3. een afsluiting (Zeg dat je presentatie nu klaar is, dat je hoopt dat het interessant/leuk/leerzaam was.)
SE-F Gesprek
Vaardigheden:
Hoofdstuk 5
Boodschappen doen
·       Reageren op ¿Qué quiere?
·       Vragen naar producten.
·       Zeggen wat je (niet) wilt.
·       Vragen hoeveel iets kost.
·       Vragen hoeveel het in totaal kost.
Bestellen in een café / bar de tapas
·       Reageren op de vraag wat je wil.
·       Vragen wat iets is.
·       Vragen wat er in een gerecht zit.
·       Vragen hoeveel iets kost.
·       Vragen hoeveel het in totaal kost.
Kloktijden
·       Vragen / zeggen hoe laat het is.

Hoofdstuk 6
Een stad of buurt beschrijven.
·       Zeggen wat voor een stad/buurt het is.
·       Zeggen wat er te zien en te doen is.
·       Vragen waar iets is.
·       Aanwijzingen opvolgen.

Hoofdstuk 7
Hotel zoeken/boeken.
·       Vragen of er een kamer vrij is.
·       Een kamer reserveren.
·       Vragen wat het kost en of het ontbijt inbegrepen is.
·       Vragen of je de kamer mag zien.
·       Vragen naar voorzieningen (zwembad, airco, garage)
Vertellen wat je gedaan hebt met behulp van de perfecto.

Hoofdstuk 9
Aangeven dat iets nu aan de gang is met behulp van estar+gerundio.
Een normale (werk)dag beschrijven.
·       Wat doe je en hoe laat doe je dat?
Kleding beschrijven
·       Wat heb je aan, wat heeft iemand anders aan.

Hoofdstuk 10
In het restaurant.
·       Zeggen wat je als voor-, hoofd en nagerecht wilt.
·       Drinken bestellen.
·       De bereidingswijze begrijpen.
·       Zeggen dat je het rood/medium/doorbakken wilt.
·       Iets bijbestellen.
·       De rekening vragen.
Zeggen wat je plannen zijn voor de nabije toekomst met behulp van ir a.

Tijdsplanning vrijdag 15 april (eerst presentatie, aansluitend gesprek)

Stan 10.00-10.30
Frans 10.30-11.00
Thalina 11.15-11.45
Anouk 11.45-12.15
Nick 12.15-12.45


Vragen? Mail naar jbeekman@luzac.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten